Appearance
Use device theme  
Dark theme
Light theme

What does vroeger mean in Dutch?

English Translation
More meanings for vroeger
earlier adverb
vroeger
formerly adverb
eertijds, weleer, daarvoor, indertijd, van ouds
previously adverb
eerder, tevoren, daarvoor, van tevoren, indertijd
former adjective
voormalig, eerste, gewezen, vorig, voorgaand
old adjective
oud, ouwe, ouderwets, versleten, bejaard
early adjective
vroeg, vroegtijdig, spoedig, pril
previous adjective
vorig, voorgaand, voorafgaand, verleden, voorbarig
prior adjective
voorafgaand, voorgaand, eerste, verleden
in former times adverb
vroeger bezit
at one time adverb
eens, vroeger leven
of yore adverb
vroeger
late adjective
laat, te laat, wijlen, overleden, zaliger
aforetime adverb
vroeger
anterior adjective
voorste, voorafgaand, voor-
onetime adjective
eens, voormalig
beforetime adverb
dat was vroeger
precedent adjective
voorrafgaand
sometime adjective
voormalig
pristine adjective
ongerept, oorspronkelijk, zuiver, goed
erst adverb
eertijds
erenow adverb
vroeger
anteriorly adverb
vroeger
ex- prefix
ex-, oud-, voormalig, vrok
Find more words!
Use * for blank tiles (max 2) Advanced Search Advanced Search
Use * for blank spaces Advanced Search
Advanced Word Finder
See Also in Dutch
See Also in English
the article
de, het
back noun, adjective, verb, adverb
terug, achterkant, rug, achterzijde, steunen
in adverb, preposition
in, op, bij, aan, te
days
dagen
Nearby Translations
Translate from Dutch
go
Word Tools Finders & Helpers Apps More Synonyms
Copyright WordHippo © 2024